Segovia is een stad in Castilie ongeveer 60 kilometer ten noordwesten van Madrid. De oude stad ligt op een rots aan de voet van de Sierra de Guadarrama, waar de rivieren de Eresma en Clamores samenkomen. Het hoger gelegen deel is volledig ommuurd en bevat veel Romeinse en middeleeuwse monumenten. Een van de bekendste is het Romeinse aquaduct van Trajanus uit de eerste eeuw. Met een hoogte van 28 meter loopt het door een deel van het centrum. De constructie bestaat uit 160 bogen, deels in twee verdiepingen, en is gebouwd met 24.000 granieten blokken. Het aquaduct is 728 meter lang en maakte deel uit van de 16 km lange waterleiding tussen Riofrío en Segovia.

In 1461 werd Isabel samen met haar broer Alfonso door haar halfbroer koning Enrique IV naar het hof gehaald. Het hof was gevestigd in het Alcázar van Segovia. Reden voor deze verhuizing van Isabel naar Segovia was dat Juana, de vrouw van Enrique, zwanger was. Isabel en Alfonso werden onder toezicht gesteld van Enrique IV om controle te houden over de troonopvolging en de invloed van de adel te beperken.

Op het portret dat in het Alcázar hangt is Isabel afgebeeld met rood haar, een erfenis van haar overgrootmoeder, Felipa de Lancaster van moederszijde, die Engels bloed had. Omdat men rood haar met de duivel associeerde werd ze meestal met (rood)blond haar afgebeeld. Op dit portret is de volle rode kleur weergegeven. Het is waarschijnlijk geschilderd door Luis de Madrazo.

In het Alcázar is op 15 januari 1475 het zogenoemde Concordia de Segovia getekend door Isabel en Fernando, waarin de eenwording van de koninkrijken van Aragon en Castilie is vastgelegd om zo de natie Spanje te vormen zoals we die nu kennen. Aartsbisschop Carrillo en Kardinaal Mendoza hebben de tekst opgesteld. In het Concordia wordt de rolverdeling tussen Isabel en Fernando vastgelegd: Isabel is als erfgename -eigenaar- van het koninkrijk en Fernando krijgt de titel koning. Tevens werd erin opgenomen dat Fernando alleen kon regeren zolang Isabel leefde.